dinsdag 4 oktober 2011

Mooi

Er was eens... Nee, dat begint vrij lullig. Een mens verwacht haast automatisch op het einde van de rit een soort van "ze leefden nog lang en gelukkig", en dat weet je nooit écht. Zelfs niet in sprookjes. Allemaal heel schattig, hoor, maar ik geloof er niet meer in. De prinsessen in de sprookjes zullen wel meer zijn geweest dan mooi alleen, want met mooi alleen kan je geen brood kopen. Of nee, dat houdt geen steek: als je mooi genoeg bent, krijg je't brood gratis aan je voeten gelegd. Dus ik herneem: met mooi alleen kom je er niet. Neem nu Assepoester. Dat de prins als een blok voor haar viel na één miezerig potje dansen, zou op zich wel kunnen, want zulke dingen gebeuren elke nacht in zwoele discotheken en platte chirofuiven, maar dat de prins nadien al die moeite deed om Assepoester op te sporen, kan niet enkel liggen aan haar mooie ogen. 't Kind moet tijdens het dansen wel een ongelooflijke charme aan de dag hebben gelegd of blijk hebben gegeven van een immense diepgang, of er was van lang noch gelukkig sprake geweest. Dan was het eerder gebleven bij een schandelijke fling die de hele koninklijke familie zich nog jarenlang had beklaagd. Voor mooi alleen blijft niemand samen.

zaterdag 17 september 2011

Voorgenomen

Het is al een eeuwigheid geleden dat ik nog eens een voornemen maakte, en dat is jammer. Mijn voornemens zijn immers stuk voor stuk -zonder uitzondering- hol. Dat weet ik omdat als ik ze had nagekomen ik ondertussen maar 60 kilo woog, een vette spaarrekening had en een rijbewijs of drie. Het tegendeel is echter waar. De meeste voornemens maak ik trouwens rond 23u, wanneer ik net in mijn bed lig. Dan denk ik enkel nog in zinnen die beginnen met:"Morgen ga ik...". En of het nu gaat om vroeger opstaan, harder blokken of gezonder eten; om de een of andere reden ben ik tegen 8u al vergeten wat ik mezelf had beloofd. Helaas.

But for old times' sake wil ik nog eens gek doen en mezelf voornemen dat ik deze blog wat vaker update, en liefst met de grootste onzin eerst. Dat is een garantie.

dinsdag 5 juli 2011

Paranoia

De kans is meer dan reëel dat ik meer weet over jou dan ik wil weten. Of erger, dan jij wil dat ik weet. Meer zelfs, ik weet van duizenden mensen al wat hun persoonlijke voorkeuren zijn, nog voor ik een woord met hen heb gewisseld, wat betekent dat ik over al die mensen al een mening heb die, mij kennende, niet altijd even genuanceerd is. Dat stoort me niet, want dat hoort er tegenwoordig bij. Wat me wel bezighoudt, is dat al die mensen ook hun gedacht hebben over mij, en niet op basis van mijn welbespraaktheid of gevatte opmerkingen -want die is hen tot nog toe bespaard gebleven-, maar op basis van foto's van mijn escapades of reacties op andermans statusupdates.

Ik heb me daarom vandaag een ongeluk geklikt tijdens mijn grote Facebookschoonmaak; ik heb twee derde van mijn getagde foto's onttagd, mijn interesses nog eens aangepast, mijn muur nog eens gewit,... Soit, ik ben weer even stalkerproof, in die mate zelfs dat wie nu nog eens komt lurken op mijn profiel, op slag verliefd wordt. U bent bij deze gewaarschuwd.

Waar ik Facebook wel dankbaar voor ben, is dat ik tegenwoordig niet meer met een verrekijker in de hand op een ladder moet kruipen om te zien waar mijn doelwit van houdt. Mits wat research geraak ik op haar drempel met haar lievelingsbloemen, want zulke dingen vind je nu eenmaal op het internet, en dat bespaart me wekenlang vuilnisgraven en schaduwen. Héérlijk. En zo kan ik hele conversaties skippen, want ik hoef niet meer te polsen naar hobby's, omdat ik dankzij enkele welgemikte 'vind ik leuk's weet dat ze bezig is met dingen als bloemschikken, kantklossen of schaken.

Als ik mezelf dan eens betrap op lurken, kan ik mezelf nog steeds voorhouden dat ik gewoon mijn research skills op peil hou. Ik heb namelijk een diploma journalistiek, wat gelijk staat met archeologie van de moderne tijd, want in se zijn wij ook gravers, alleen dan niet met een schop, maar met een muis en een toetsenbord. Mij wordt dat gedrag dus al wat sneller vergeven.

De kans dat ik je ken voor jij mij kent, is dus behoorlijk groot. En ik weet dat je een bloemschikker bent, omdat ik dat las op je profiel. Laat je dat echter niet tegenhouden honderduit te vertellen over je petunia's en hortensia's en weetikveelwatia's, en dan vertel ik over alle dingen die jij al van mij weet. Tot vervelens toe zelfs, want jij kent mij al en ik ken jou.

En toch wil ik je leren kennen.

zondag 13 maart 2011

(Zonder titel)

Ik ben bloot ondanks mijn kleren,
ge ziet dwars doorheen mijn lijf,
onder al mijn lappen schaamte
en ik weet met mij geen blijf.

Ik weet amper nog waar kruipen,
tenzij bij u, als ik dat mag.
Ergens anders dan mijn lijf, liefst,
want daar ben ik elke dag.

Dus ge herbergt mijn gebreken
in een leegstaand stukje hart.
Ge hebt het toch niet dringend nodig,
dus ge houdt het maar apart.

En ge weet dat er iets mis is,
want ge kijkt zo vreemd naar mij,
en ge vraagt wat er gebeurd is,
en dat ik dan zeg: wel, gij.

woensdag 2 maart 2011

Officieel (een stapje) dichter

Ik ben dichter. Dat staat op een certificaat ofte afgedrukt Worddocument, ondertekend door Christophe Vekeman. Unaniem besliste de éénkoppige jury, bestaande uit Christophe Vekeman zélf, dat mijn gedicht, uit een overweldigende 50 andere inzendingen, het beste was. Dat is mooi. Vooral omdat er iets te winnen viel behalve de eer om voor de rest van je leven aangesproken te worden als winnares van de HUB-gedichtenwedstrijd 2011, want laat ons eerlijk zijn: als je vier jaar lang door de Aarschotstraat naar school moest, gehard door de vale geur van dürüm, pis en benzine en het flauwe licht van de hoerenvitrines, dan weet je dat de wereld rond geld draait. Ik heb dus een gedicht geschreven, poëzieprostituee als ik kan zijn, en ik mag de beide handjes van de gastpoëet van dienst kussen dat hij een voorliefde heeft voor rijm en metrum, of ik kon huiswaarts gaan met een kredietkaart die nog steeds even veel in het rood staat en zijn nieuwste boek 'Señorita's'. Als je mijn blog al hebt bezocht, herken je het wellicht, want het is een gerecycleerd werk met de titel 'Nodig'. Voor wat het waard is, lezer: deze is voor jou.


Ge voelt aan alsof ge lucht zijt,
ge weegt niks, maar ge bestaat.
Ik wist niet dat gij zo diep zat,
maar ik voel het als ik praat

dat gij hangt aan al mijn woorden,
dat ge zweeft op mijn geluid.
Ge ligt genesteld op mijn lippen,
dus ik spreek u niet meer uit.

Ik heb u nodig als mijn lichaam,
of als wat mijn lichaam voedt.
Gij zijt mijn hart niet, noch mijn longen,
maar ge gutst als waart gij bloed.

Ge bestuurt mij, ge beleeft mij,
ge houdt mij recht als mijn gestel.
Ik durf u niet meer te lossen,
want dan ben ik enkel vel.

vrijdag 4 februari 2011

Desalniettemin

Desalniettemin. Héérlijk woord vind ik dat. Zo heerlijk dat ik de onbeschrijflijke drang voel het te pas en -of vooral- te onpas te gebruiken. Zomaar, omdat het mooi klinkt, maar vooral omdat het een hele mond vol is voor een woord dat eigenlijk net zo goed kan worden vervangen door 'nochtans' of 'toch'. 'Nochtans' bekt echter niet half zo mooi als 'desalniettemin' en mijn zin om zomaar ergens te gaan 'nochtansen' is veel minder groot. Ik bemin 'desalniettemin'. Mensen worden echter snel lastig van woorden van dat kaliber. Daarom word ik vaak op fronsen onthaald wanneer ik uitpak met woorden als 'sip' of 'sneu', hoe sip ik dan ook ben en hoe sneu ik het ook mag vinden. Het is niet enkel uit voorliefde voor die woorden dat ik ze gebruik, maar vooral omdat ze een stuk beter passen bij mijn gevoel dan pakweg 'verdrietig' of 'triest'. Ik ben totnogtoe echter nog niets 'zoek' geraakt, want daar doe ik niet aan mee. Dingen zijn bij mij altijd 'kwijt', omdat 'kwijt' ook een stuk lomper klinkt dan 'zoek'. Dat wil echter niet zeggen dat ik nooit iets zoek zal geraken. Ik heb simpelweg nog nooit de kans gehad, denk ik. Net zoals ik nog nooit de kans had om 'verhip' te zeggen in plaats van 'miljaar'. Als er één ding is dat ik wil kunnen zeggen, is het wel 'verhip', maar dat is enkel weggelegd voor mensen die zich een hoedje kunnen schrikken en ook dat is vooralsnog niet gebeurd. Mocht ik me de komende dagen iets schrikken, dan mag het zeker een hoedje zijn, of een warme muts, want dat is hier meer dan nodig.

Om af te sluiten, een klassieker:

Desalnietteminderwaardigheidscompleksteroog.
Kameelektrochocolademoessonregenboog.
Kannikakafonietjesmachiiiiiiiiiiiiiineonderdeel.

vrijdag 28 januari 2011

Examenstress

Dat ik na vier jaar studeren nog steeds verbaasd ben over wat examens met een mens kunnen doen, kan vreemd lijken. Ik heb meer examenperiodes doorgemaakt dan goed is voor mij. Je zou dus denken dat ik de routine ondertussen onder de knie heb: kamer opruimen, internet afsluiten, fluostiften rangschikken op kleur én belangrijkheid - roze eerst, dan groen, en geel belandt meestal in de vuilbak wegens niet duidelijk genoeg - en tussen al die examenlijke verhuiswerken wordt op regelmatige basis een hele thermos koffie naar binnen gewerkt. Dat is hoe het zou moeten gaan.

Helaas gaat het eerder als volgt: examenrooster checken, opmerken dat het eigenlijk wel meevalt, omdat drie weken blok voor vier examens en twee papers best veel tijd is, en dat er dus geen haast bij is. Bijgevolg spendeer ik mijn dagen surfend, shoppend, uitgaand of hangend, en maak ik mezelf wijs dat een vak als Journalistieke Onderzoeksmethoden op twee dagen ook wel klaar geraakt. Wanneer het dan effectief zover is gekomen dat ik door de wanhopige Facebookstatussen niet anders kan dan leren, besef ik hoe vreselijk dom ik ben geweest en kan ik niet anders dan elke examenperiode opnieuw zuchten: ik was beter wat vroeger begonnen. De tijdsdruk verandert me namelijk in een Gollumachtig wezen, gekleed in een joggingbroek en een veel te wijd t-shirt. De kop koffie is ondertussen vergroeid met mijn hand, wat het typen er niet makkelijker op maakt. Mijn hart maakt vreemde sprongen op het ritme waarmee ik mijn leerstof opdreun.

Dagdromend stel ik me voor hoe het kon geweest zijn als ik tijdens de blok had gedaan wat ik moest doen -blokken dus. Ik had met mijn cursus in de hand door het park kunnen dartelen, minutenlang naar elke pagina kunnen staren, nog even kunnen powernappen of liefst van al: ik had me niet bij het minste schuldig moeten voelen. Alles wat ik doe wordt namelijk omgerekend in aantal pagina's die ik had kunnen leren. Eten staat voor twintig pagina's, 'de Allerslimste Mens' voor veertig pagina's, naar het toilet gaan slechts voor twee. Voor het slapengaan probeer ik er alle pagina's nog eens door te jagen tot de leerstof herkenbaar lijkt, maar niet reproduceerbaar, want dat is voor vlak voor het examen.

Dan ijsbeer ik zo hard dat ik loopgraven achterlaat waar ik stap, en herhaal ik mijn leerstof zo gretig dat ik gaten in mijn samenvatting staar. En was ik vroeger begonnen, dan had ik nog een tukje kunnen doen voor het lokaal in plaats van een tikkende tijdbom te zijn of een makkelijke prooi voor een hartaanval.

Examen afleggen. Examen indienen. Examenlokaal verlaten. Wachten op de punten. Vergeten dat het ooit examens zijn geweest. Weten dat zolang de aanpak werkt, er niets moet veranderen. Dan sterf ik maar een beetje.

Op te laat beginnen. Op -hopelijk- nooit meer examens.