woensdag 27 oktober 2010

Virtueel volwassen

Minstens tien e-mailadressen heb ik er tussen mijn 13 en nu doorgejaagd, en stuk voor stuk dienden ze om me te profileren, want dat is wat pubers doen. In die wilde jaren was het bijna cool om een e-mailadres te hebben dat meer underscores bevatte dan letters en dat in niets meer leek op je eigen naam. Het begon onschuldig, met volleyzot, want dat was ik: de nummer 9 met een killer smash, voor zover dat in de C-jeugd bestond. Een e-mailadres zo puur als mijn pokémonkaartenverzamelende zelf. En daarna is het fout gegaan.

Mijn e-mailadressen zijn beginnen stinken naar macramébandjes, kleurrijke t-shirts en kniekousen met streepjes, maar mijn virtuele puberteit manifesteerde zich vooral in de lengte en de inhoud van mijn nicknames op MSN. Daarvoor bestonden strenge regels: Nederlands was uit den boze, de nickname moest rijmen of hilarisch zijn, moest mijn gevoelens weerspiegelen en was foutloos. Dat laatste is de enige regel die nog steeds in voege is, en dat is omdat mijn nickname al een paar jaar mijn naam is. Nicknames waren ook niet voor mezelf bestemd, maar dienden vooral om een reactie uit te lokken. Aandachtszoekerij, zo je wil."Vraag me toch alsjeblief wat er is!"

Sinds een week, echter, heb ik een e-mailadres dat past bij mijn leeftijd. Een puistenloos, kleurloos adres, zonder pluizige donssnor. En dat mag gevierd worden. Want vanaf nu ben ik virtueel volwassen.

Een echte dame, tenminste online.

zaterdag 16 oktober 2010

Culinair criticaster

Waar zijn de tijden dat ik nog kon glunderen bij het geluid van een kwak echte stoemp op een bord, of het gutsen van vleessaus in een zelfgehouwen vulkaan van puree. Sinds Jamie Oliver en Gordon Ramsey, of in België de iets minder knappe Peter Goossens en Sergio Herman, is het voor velen onmogelijk om nog te genieten van een lapje vlees zonder het ding met een vleesthermometer te bestoken, te kauwen en te herkauwen. Menig varken heeft er zijn levensdoel van gemaakt te mogen eindigen in een lekkere kotelet, nu heel Vlaanderen heeft besloten bij elkaar op bezoek te gaan om genadeloos elkaars eten af te breken. Komen Eten, de Beste Hobbykok van Vlaanderen, Mijn Restaurant,… Wie nu nog boerenkost serveert, wordt zonder pardon door televisiekijkend Vlaanderen gestenigd.

“Veel mensen denken dat ze kikkerbilletjes gewoon kunnen klaarmaken zoals vis, maar kikkers zijn geen vissen. Nee, dat zijn amfobieën. Veel mensen weten dat niet, dat dat amfobieën zijn.” Dat krijg je dan, als je diepvriesmaaltijdmensen op tv gooit. Diepvriesmaaltijdmensen zijn mensen die ‘s avonds meestal niets méér koken dan een blik ravioli, of een bakje lasagna van Come à Casa. Mensen die leven voor hun televisietoestel en die hun kinderen exotische namen geven die ze ergens hebben opgepikt in een Amerikaanse soap. Mensen wiens droom het is ooit zelf op tv te komen. Mensen die tijdens hun fifteen minutes of fame àlles willen tentoonspreiden wat ze te bieden hebben. Dat je nooit kikkerbilletjes mag verwarren met een pangasiusfilet bijvoorbeeld.

Het zou me weinig verbazen mochten de zelfmoordcijfers onder de Vlaamse huismoeders over de afgelopen jaren de pan uit zijn geswingd. De moeders die met bevende handen hun kinderen een bord voorschotelen, de echtgenotes die hun vis nu steeds met de graatzijde naar boven leggen: alles wordt beoordeeld, veroordeeld en uitgespuugd. Ik ben het pas gevaarlijk beginnen vinden toen ik mezelf betrapte op het gebruik van het woord cuisson. Of erger: bij mijn laatste visschotel merkte ik op dat de saus wel wat fraîcheur kon gebruiken. Wat betekent dat, in godsnaam?

Hoed u, dames en heren aller slag, voor sauce Cross and Blackwell, voor bisque en arroseren. Wapen u tegen het verdwijnen van stoofvlees op grootmoeders wijze. Kook gerust met wat van dit en wat van dat, uit de losse pols en zonder recept. Hef uw spatels, slijp uw messen, want niet iedereen is op zoek naar het lekkerste, naar het beste of naar het mooiste.

Sommigen onder ons hebben gewoon honger.

zondag 10 oktober 2010

Wiki-wicked

De zon schijnt, mijn konijn huppelt vrolijk door de tuin, het huis is gevuld met de geur van hespenrolletjes met kaassaus en ik zit aan mijn laptop. Laptopje. Packard Bell heeft dat kleinood gemaakt met mijn kleine worstenvingers in het achterhoofd, daar ben ik zeker van. Bij deze dus: bedankt meneer Packard Bell. Nee, het punt is dat ik in mijn kamer zit te tokkelen terwijl ik eigenlijk als een hinde door het huis zou moeten dartelen. Het is immers zondag, en zondag is heilig, of dat was tot voor kort toch het geval. Sinds mijn master journalistiek heb ik namelijk twee weekends: één op woensdag en donderdag, en één op zaterdag en zondag. Ik kan dus heel de week dubbel zo blij zijn, of mijn blijheid verdelen over de twee weekends, en dat tweede is het dus geworden. Het is haast alsof ik me schuldig voel voor al mijn vrije tijd, dat ik als een bezetene werk voor school. Nooit in mijn schoolcarrière is me dat overkomen. Niet alleen mijn ouders zijn bezorgd, ik ben er zeker van dat er een team van Russische wetenschappers staat te trappelen om mij te onderzoeken. "This is some most unusual activity. It might even be a prelude to the apocalypse."

Ik maak mezelf graag wijs dat ik het doe om een andere reden dan uit gatlikkerij. Toegegeven, mijn streefbalgehalte ligt wel héél hoog tegenwoordig, en dat uit zich in wiki'en. Wiki, vraagt u? Een toepassing waarmee je gezamenlijk aan één of meerdere teksten kan werken. Zoals Wikipedia, maar dan minder streng. Hoe een mens zich daarin kan uitleven, is maar de vraag, maar mij lukt het prima. Met hart en ziel verklaar ik wat in godsnaam DNS is, alsof mijn leven ervan afhangt. Meer dan een paar punten en een goedkeurende knik van de prof, echter, staat er niet op het spel. Best sneu. Ik had er graag een trofee voor gekregen, of een reisje naar Frankrijk.

Voor niets minder dan het gevoel dat ik toch iets nuttigs gedaan heb, tik ik als een bezetene op mijn minitoetsenbord. Tot het werkzweet mijn behang verkleurt. Tot mijn vingers kreupel zijn. Tot ik uit pure frustratie mijn scherm opeet. Wicked.