zondag 13 maart 2011

(Zonder titel)

Ik ben bloot ondanks mijn kleren,
ge ziet dwars doorheen mijn lijf,
onder al mijn lappen schaamte
en ik weet met mij geen blijf.

Ik weet amper nog waar kruipen,
tenzij bij u, als ik dat mag.
Ergens anders dan mijn lijf, liefst,
want daar ben ik elke dag.

Dus ge herbergt mijn gebreken
in een leegstaand stukje hart.
Ge hebt het toch niet dringend nodig,
dus ge houdt het maar apart.

En ge weet dat er iets mis is,
want ge kijkt zo vreemd naar mij,
en ge vraagt wat er gebeurd is,
en dat ik dan zeg: wel, gij.

woensdag 2 maart 2011

Officieel (een stapje) dichter

Ik ben dichter. Dat staat op een certificaat ofte afgedrukt Worddocument, ondertekend door Christophe Vekeman. Unaniem besliste de éénkoppige jury, bestaande uit Christophe Vekeman zélf, dat mijn gedicht, uit een overweldigende 50 andere inzendingen, het beste was. Dat is mooi. Vooral omdat er iets te winnen viel behalve de eer om voor de rest van je leven aangesproken te worden als winnares van de HUB-gedichtenwedstrijd 2011, want laat ons eerlijk zijn: als je vier jaar lang door de Aarschotstraat naar school moest, gehard door de vale geur van dürüm, pis en benzine en het flauwe licht van de hoerenvitrines, dan weet je dat de wereld rond geld draait. Ik heb dus een gedicht geschreven, poëzieprostituee als ik kan zijn, en ik mag de beide handjes van de gastpoëet van dienst kussen dat hij een voorliefde heeft voor rijm en metrum, of ik kon huiswaarts gaan met een kredietkaart die nog steeds even veel in het rood staat en zijn nieuwste boek 'Señorita's'. Als je mijn blog al hebt bezocht, herken je het wellicht, want het is een gerecycleerd werk met de titel 'Nodig'. Voor wat het waard is, lezer: deze is voor jou.


Ge voelt aan alsof ge lucht zijt,
ge weegt niks, maar ge bestaat.
Ik wist niet dat gij zo diep zat,
maar ik voel het als ik praat

dat gij hangt aan al mijn woorden,
dat ge zweeft op mijn geluid.
Ge ligt genesteld op mijn lippen,
dus ik spreek u niet meer uit.

Ik heb u nodig als mijn lichaam,
of als wat mijn lichaam voedt.
Gij zijt mijn hart niet, noch mijn longen,
maar ge gutst als waart gij bloed.

Ge bestuurt mij, ge beleeft mij,
ge houdt mij recht als mijn gestel.
Ik durf u niet meer te lossen,
want dan ben ik enkel vel.